Als je het gesprek aangaat met mensen in je omgeving over een sociale en duurzame economie, herken je vast de situatie dat jou verteld wordt wat er zo goed is aan de huidige economie. Mensen die uitleggen dat we moeten blijven groeien om het milieu te kunnen redden, of dat het enige alternatief voor de vrije markt economie het communisme is – en dat dit geen optie is, toch?
Om je beter voor te bereiden op zo’n inhoudelijk gesprek hebben wij een aantal veelgebruikte argumenten verzameld. We hebben ze voorzien van een goed tegenargument.
Brede welvaart (1)
Wat men beweert:
Doordat er rijke mensen zijn, die investeren en bedrijven oprichten, ontstaan er heel veel banen voor iedereen. Het is niet slim om deze rijke mensen meer belasting te laten betalen, want dan vertrekken ze en verdwijnen alle banen.
Wat men beweert:
Doordat er rijke mensen zijn, die investeren en bedrijven oprichten, ontstaan er heel veel banen voor iedereen. Het is niet slim om deze rijke mensen meer belasting te laten betalen, want dan vertrekken ze en verdwijnen alle banen.
In het kort:
De rijke mensen in de wereld zijn op dit moment zo exorbitant rijk, dat ze niet weten wat ze met hun geld moeten. En ze worden ook steeds rijker. Sterker nog: hun vermogen groeit veel sneller dan dat van alle andere mensen. Het zijn dus vooral de rijke mensen die profiteren van de rest.
Nederland behoort tot de landen met de grootste verschillen in vermogen. Tien procent van de bevolking bezit maar liefst 68 procent van het totale vermogen; onder de rijke landen is alleen in de Verenigde Staten die ongelijkheid nog groter. Inkomens zijn de laatste veertig jaar, gecorrigeerd voor inflatie, gemiddeld niet gestegen, terwijl het BNP in die tijd is verdubbeld. We profiteren dus niet niet van de economische groei met z’n allen. In de ranglijst van landen van de OESO, de ‘club van rijke landen’, zijn er maar liefst 17 Europese landen waar de inkomensongelijkheid kleiner is dan in Nederland. De armste 10% van de bevolking is er de laatste dertig jaar 30% op achteruit gegaan waardoor bijvoorbeeld meer dan 10% van de kinderen in relatieve armoede opgroeit en overal in het land voedselbanken hard nodig zijn.
De New York Times kwam in 2017 met een interessante grafiek. Hier is te zien dat de groei in inkomens rond 1980 veel eerlijker verdeeld was dan in 2014. De rijkste mensen zien in de laatste 34 jaar hun inkomen steeds makkelijker stijgen. De armste Amerikanen blijven op 0 procent. Als het Trickle Down effect al bestond, is het nu in ieder geval stuk.
Werk en inkomen (2)
Wat men beweert:
Een basisinkomen is ongelooflijk duur en zal zwaar drukken op de schouders van ‘hardwerkende Nederlanders’. Bovendien zullen de meeste mensen stoppen met werken en daarmee het systeem nóg zwaarder belasten.
Wat men beweert:
Een basisinkomen is ongelooflijk duur en zal zwaar drukken op de schouders van ‘hardwerkende Nederlanders’. Bovendien zullen de meeste mensen stoppen met werken en daarmee het systeem nóg zwaarder belasten.
In het kort:
Basisinkomen is betaalbaar, maar dan moeten er ook aanpassing van het stelsel voor sociale voorzieningen en het belastingregime plaatsvinden. Mogelijk is een beperkte verhoging van de belastingen voor de hogere inkomens of vermogens nodig. Je kan ook denken aan andere manieren van financiering zoals hogere belasting op vervuilende producten of financiële transacties.
Er wordt al veel geld rondgepompt
Er zijn verschillende manieren om het basisinkomen te betalen. Een basisinkomen van € 1.400 euro per maand voor volwassenen zou rond de 230 miljard per jaar kosten (Nederland heeft 12,7 miljoen volwassen inwoners). Dat is ongeveer 30 % procent van het bbp. Dat lijkt veel, maar realiseer je dat de overheid nu al meer dan de helft van het bbp beheerst (zorg, sociale zekerheid). Alle vrijstellingen, aftrekposten en heffingskortingen zijn daarbij niet eens meegerekend (meer dan 50 miljard per jaar).
Het basisinkomen kan ook worden betaald door een verhoging van het btw-tarief of van de vermogensbelasting (die momenteel onder het internationale gemiddelde ligt en in de afgelopen jaren steeds is gedaald), het verhogen van milieuheffingen of een belasting op grote financiële transacties. Er zijn dus verschillende manieren om het basisinkomen te financieren. Het is uiteindelijk vooral een kwestie van politieke wil. Er was immers ook geld om de banken te redden na de financiële crisis. En er blijkt een enorme hoeveelheid geld beschikbaar in de tijd van de Coronacrisis.
Haalbaar en betaalbaar
De vereniging Basisinkomen heeft een uitgebreide berekening van de haalbaarheid en betaalbaarheid van het basisinkomen gemaakt. Je vindt de berekening hier.
Niet iedereen stopt met werken
Uit een experiment met het basisinkomen in Canada, waar Rutger Bregman ook een aantal keer naar verwijst, blijkt dat mensen minder aantal uur betaald werk verrichten, circa 10% minder. Tegelijkertijd werd hun gezondheid beter: de zorgconsumptie nam af met 10%.
De groepen mensen in deze experimenten die minder gaan werken zijn over het algemeen getrouwde vrouwen die ervoor kiezen langer zwangerschaps- of ouderschapsverlof te nemen en jongvolwassenen die langer studeren. Ze blijven zich dus zinvol inzetten voor de samenleving. Het probleem is echter dat we deze aspecten onvoldoende meenemen in het meten van onze welvaart.
Wat men beweert:
Doordat er rijke mensen zijn, die investeren en bedrijven oprichten, ontstaan er heel veel banen voor iedereen. Het is niet slim om deze rijke mensen meer belasting te laten betalen, want dan vertrekken ze en verdwijnen alle banen.
Wat men beweert:
Doordat er rijke mensen zijn, die investeren en bedrijven oprichten, ontstaan er heel veel banen voor iedereen. Het is niet slim om deze rijke mensen meer belasting te laten betalen, want dan vertrekken ze en verdwijnen alle banen.
In het kort:
De rijke mensen in de wereld zijn op dit moment zo exorbitant rijk, dat ze niet weten wat ze met hun geld moeten. En ze worden ook steeds rijker. Sterker nog: hun vermogen groeit veel sneller dan dat van alle andere mensen. Het zijn dus vooral de rijke mensen die profiteren van de rest.
Nederland behoort tot de landen met de grootste verschillen in vermogen. Tien procent van de bevolking bezit maar liefst 68 procent van het totale vermogen; onder de rijke landen is alleen in de Verenigde Staten die ongelijkheid nog groter. Inkomens zijn de laatste veertig jaar, gecorrigeerd voor inflatie, gemiddeld niet gestegen, terwijl het BNP in die tijd is verdubbeld. We profiteren dus niet niet van de economische groei met z’n allen. In de ranglijst van landen van de OESO, de ‘club van rijke landen’, zijn er maar liefst 17 Europese landen waar de inkomensongelijkheid kleiner is dan in Nederland. De armste 10% van de bevolking is er de laatste dertig jaar 30% op achteruit gegaan waardoor bijvoorbeeld meer dan 10% van de kinderen in relatieve armoede opgroeit en overal in het land voedselbanken hard nodig zijn.
De New York Times kwam in 2017 met een interessante grafiek. Hier is te zien dat de groei in inkomens rond 1980 veel eerlijker verdeeld was dan in 2014. De rijkste mensen zien in de laatste 34 jaar hun inkomen steeds makkelijker stijgen. De armste Amerikanen blijven op 0 procent. Als het Trickle Down effect al bestond, is het nu in ieder geval stuk.
Of zoek naar een bepaalde term in de FAQ’s
Ik zoek een argument
Was jij laatst met iemand in gesprek en staat het argument dat jij zocht er niet tussen? Laat het ons weten.