Op 10 januari 2018 mochten we voor Our New Economy een kort interview houden met Kate Raworth, de schrijfster van het boek Doughnut Economics.

U begon ooit met de studie economie, omdat u de grote wereldproblemen wilde oplossen. Maar na verloop van tijd raakte u ernstig teleurgesteld. U deed uw economieboeken weg. Waarom hebt u dat gedaan? 

Ik wilde studeren omdat ik wilde helpen de wereld veranderen. Ik dacht dat de studie economie mij de taal van het overheidsbeleid zou bieden, dat het de beste tool om dat te doen. Maar ik voelde me gefrustreerd en teleurgesteld in de theorieën die ik onderwezen kreeg. Economie betekent eigenlijk huishoud management. De zaken die ik het meest cruciaal vond in de economie, zoals ecologische integriteit en sociale rechtvaardigheid, stonden niet centraal in de theorieën die ik kreeg. Ze waren vaak zeer impliciet en verborgen in die theorieën en ver uit het zicht. Dus ik was gefrustreerd.

Maar ik heb de boeken niet weggegooid. Ik legde ze weg, schoof ze aan de kant. En ik liep weg van de universiteit en ging werken aan de echte economische uitdagingen van de wereld. Ik wilde kennismaken met een veel rijkere economische kennis gebaseerd op de realiteit van deze wereld.

U omschrijft een economie die floreert zonder groei als een “volwassen economie”. Waarom durven veel economen amper te praten over alternatieven voor groei? 

Alle belangrijkste economische theorieën die onderwezen worden in bijna alle universiteiten ter wereld gaan uit van BBP-groei als een gegeven. Er wordt groei verwacht – geëist – we zijn er afhankelijk van met onze financiële instellingen, onze politieke instellingen en onze maatschappelijke instellingen. Alles is doordrenkt van hoe een economie naar verwachting zal groeien. Dus je zult zelden economievakken tegenkomen die je echt uitnodigen om de vraag te stellen of groei altijd haalbaar is, of het noodzakelijk is, en of het altijd van toepassing is. En zo niet, hoe ziet voorspoed eruit zonder groei? Mij is nooit verzocht om stil te staan bij deze vragen tijdens mijn studie. Ik denk dat het een kritiek onderwerp is voor debat.

Waar hoopte u op toen het boek Donut Economy voor het eerst werd uitgebracht?

Ik heb het boek Donut Economie geschreven omdat het mijn wens is om een boek te schrijven dat ik graag had willen lezen toen ik student was. Het boek dat de ontbrekende stukken invult die niet in de vooraanstaande theorieën zit. Met uitleg over ecologische economie en feministische economie, over complexiteit en institutionele economie en gedragseconomie. Ik hoor graag als studenten mij vragen om een gesigneerd exemplaar van mijn boek, en dat ze zeggen; dit helpt mij om de ontbrekende stukken in mijn opleiding op te vullen.

Zeven stappen om te denken als een econoom van de 21ste eeuw: is het boek een plan, met stappen?

In het Engels is de ondertitel van mijn boek “zeven manieren” om te denken als een 21e -eeuwse econoom. Het was niet mijn bedoeling om stappen te benoemen. Dus niet stap 1, daarna 2, daarna 3, daarna 4 en daarna als je bij 7 bent, ben je klaar. Ik denk niet dat we ooit klaar zijn. Ik zie zeven manieren van denken waarvan ik vind dat het economisch denken moet worden aangepast. Er zijn er 8, 9, 10, misschien nog 77, maar ik ben ervan overtuigd dat deze 7 de fundamenten zijn van een nieuwe manier van denken. Het zijn geen stappen om te zetten. Het is het begin van een mentaliteit die leidt tot een nieuwe denkwijze.

Samen met Rethinking Economics probeerden we met Our New Economy ruimte voor nieuw economische denken bij universiteiten te creëren, maar dat is niet altijd even gemakkelijk. Hoe kunnen we de dominantie van de neoklassieke economie in de academische wereld doorbreken? En wat kunnen we doen om dit proces te versnellen? 

Toen ik studeerde was ik gefrustreerd door de economielessen. Ik liep weg, want ik ontmoette niemand die dat ook voelde. 25 jaar later zie ik studenten net als ik: gefrustreerd … maar ze hebben internet. Ik weet dat ze elkaar vinden via internet en dat ze beseffen dat ze niet alleen zijn. Het is een enorme internationale beweging. “Rethinking Economics” bestaat in meer dan 20 landen. Het zijn studenten die zichzelf organiseren om deze veranderingen door te voeren. Ik denk dat deze organisatie van studenten in het hart van de economische faculteiten ongelooflijk krachtig is.

Het is vrij ironisch dat juist die mensen die zich ertoe zetten om jaren van hun leven en veel geld te investeren in een studie economie, bij aankomst op een universiteit ontdekken dat ze de syllabus moeten helpen herschrijven. Ik denk dus dat de verandering sneller zal plaatsvinden, want die vraag komt vanuit de leerlingen zelf. Ik hoop met dit boek aan bij te dragen. Ik ben geen student meer, ik hoef geen examen te doen, ik hoef geen goede indruk te maken op mijn docenten. Ik voel dat ik misschien vrijer, krachtiger kan spreken. Ik hoop dat mijn stem optelt bij de studentenbeweging. Het is een beweging die verder gaat dan kritiek op de lesstof. In mijn boek probeer ik een alternatieve manier van denken te verwoorden. Een echt positieve manier van denken die boeit en maak dat ik weer econoom wil zijn.

In Nederland wordt er door sommige economen kritisch gereageerd op het boek wat is uw mening over kritiek op de donut economie? 

Eerlijk gezegd was ik nogal verrast door het zeer persoonlijke karakter van sommige van de reacties van Nederlandse economen. Ik heb veel respect voor economen. En ik houd het Nederlandse publieke debat in zeer hoog aanzien. Dus de persoonlijke kritiek, zelfs beledigingen, verbaasde me zeer. Ik heb er geen belang bij om iemand te beledigen. Ik wil échte kritiek horen waar ik wat mee kan. Want ik vind dat dit een belangrijk debat is om te voeren.

Our New Economy richt zich op drie pijlers: onderwijs, onderzoek en praktijk. Beschrijft u dit ook in uw boek? 

Ik vind het geweldig dat Our New Economy zowel onderwijs, onderzoek en praktijk omvat. In mijn boek spreek ik zeker over de noodzaak van nieuw onderwijs. Mijn verhaal begint met een student die naar de universiteit gaat en gefrustreerd is. En ik hoop dat het zal leiden tot nieuw onderwijs. Ik vind het geweldig als ik benaderd wordt door professoren en middelbare school leraren die zeggen: ik raad mijn leerlingen aan uw boek te lezen en ik gebruik de ideeën in mijn lessen.

Wat betreft onderzoek: ik zou willen laten zien dat er een heleboel boeiende vragen zijn. Of het nou gaat om complexiteit of om distributief ontwerp, of regeneratief ontwerp of een economie die bloeit zonder groei. Er zijn zoveel boeiende vragen die onderzocht kunnen worden. En ik hoop dat de jonge economiestudenten van vandaag ermee aan de slag gaan.

Wat betreft de praktijk: ik denk dat de praktijk leidend is voor de nieuwe economie. Er zijn al mensen in de praktijk aan de slag. De theoretici lopen dus achter en moeten versnellen om een theorie te ontwikkelen van wat er in de praktijk al bestaat. Dat is ook een goede aanpak. Theorie moet eigenlijk de werkelijkheid beschrijven, zodat de theorie op basis van de praktijk wordt ontwikkeld. En mensen gebruiken de donut ook al in de praktijk. En dat moedigt mij enorm aan.

Kunnen we updates van het Donut Model verwachten? En zitten er kopierechten op het model? 

Het Donut Model is vrij beschikbaar. Geheel in lijn met hoe ik denk dat de nieuwe economie eruit moet zien. Ik hoor graag verhalen van mensen die op basis van de donut hun eigen model hebben gemaakt. In Stockholm in Zweden zijn stadsontwikkelaars een nieuwe wijk van de stad aan het ontwerpen.  Ze gebruiken de donut als een ambitieuze blauwdruk voor de vraag: hoe kunnen we een voorstad van Stockholm ontwerpen, die beantwoordt aan de behoeften van alle bewoners binnen de grenzen van het ecosysteem waarin wordt gebouwd? Hetzelfde gebeurt in een klein stadje in Kwazulu Natal. Dus mensen zijn al bezig met het bijwerken van de donut. Niet op de mondiale schaal, maar ze gebruiken het op nationaal- of stadsniveau. En dat vind ik opwindend.