Auteur: Ann Pettifor
Uitgever: Verso Books
Ann Pettifor is directeur van Policy Research in Macroeconomics (PRIME), een netwerk van economen die onderzoek doen naar Keynesiaanse monetaire theorieën en beleid, en bestuurder of adviseur bij verschillende economische denktanks en instituten.
In haar opvatting hebben milieuactivisten het milieu te lang geïsoleerd van de economie. ‘Ze hebben oog voor alle juiste zaken – klimaatverandering, de teruglopende biodiversiteit – maar ze besteden te weinig aandacht aan wat die ontwikkelingen drijft. Het is de toename van krediet die uiteindelijk zorgt voor een toename van CO2-uitstoot. Zolang je je aandacht enkel richt op de industrie en niet op het financiële systeem daarachter los je het probleem niet op. Dat is een blinde vlek van de milieubeweging.’ Samen met een clubje geestverwanten besloot Pettifor daarom zelf op zoek te gaan naar een toekomstbestendig alternatief. Hun plan moest een antwoord bieden op zowel de economische als de ecologische crisis. Ze noemden het een ‘Green New Deal’.
De ‘Green New Deal’ is een omvattend plan om binnen een termijn van tien jaar vijf belangrijke doelen te bereiken:
- geen uitstoot van broeikasgassen
- de creatie van miljoenen zinvolle, goed betaalde banen
- het investeren in een duurzame infrastructuur en industrie
- het garanderen van schone lucht en water, gezond voedsel, toegang tot de natuur en een duurzame omgeving voor iedereen
- het bevorderen van rechtvaardigheid en gelijkheid
Pettifor concludeert dat het grootste gevaar voor het ecologisch systeem komt van het geglobaliseerde, grotendeels ongereguleerde verlenen van krediet door de financiële sector waarbij hoge rentes gevraagdworden. Als rentetarieven hoger zijn dan de capaciteit van de aarde om zichzelf te herstellen wordt het ecosysteem schade aangebracht.
Alle democratische landen staan machteloos tegenover een globaal monetair systeem dat ‘bestuurd’ wordt door private marktkrachten. De financiële markten hebben erg weinig belang om landen te ondersteunen die afwillen van hun afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en van de organisaties die deze brandstoffen delven en distribueren.
Landen en hun regeringen zullen de controle over deze financiële markten moeten terugkrijgen zodat investeringen gaan plaatsvinden in het belang van het ecosysteem en de maatschappij als geheel. De Green New Deal pleit voor een alternatief paradigma voor de globalisering: lokalisering. Dat betekent niet dat er in het geheel geen handel zal plaatsvinden maar wel dat landen zo veel mogelijk in hun eigen behoeften voorzien. Industriële landbouw bv. die gericht is op export naar westerse landen en die één van de grootste veroorzakers is van klimaatproblemen, zal afgebouwd moeten worden.
Pettifor beargumenteert dat de internationale mobiliteit van kapitaal gereguleerd moet worden. Daarin ligt een belangrijke taak voor centrale bankiers, de poortwachters van kapitaalstromen. Financiële instellingen hebben namelijk toestemming nodig en moeten geregistreerd zijn bij de centrale bank. Dat geeft mogelijkheden tot regulering van deze instellingen bv. door het heffen van belasting op kapitaalstromen. Een dergelijke regulering kan het best plaatsvinden door internationale samenwerking en coördinatie.
Pettifor stelt dat de Green New Deal gebaseerd is op de volgende economische principes: een ‘steady-state’ economie, grenzen aan het consumentisme, zelfvoorziening, een gemengde markteconomie, een arbeidsintensieve economie, monetaire en fiscale coördinatie en het opgeven van de illusie van eindeloze economische groei.
Voor de financiering van de Green New Deal keert Pettifor zich tegen Green Quantitative Easing en de Modern Monetary Theory. Zij stelt dat in landen met een beproefd monetair systeem er nooit een tekort aan geld kan zijn. Een CO-2 belasting kan een belangrijke bijdrage leveren. De uitgave van staatsobligaties is ook mogelijk.
Om de macht op de financiële sector te heroveren, zal het grote publiek eerst moeten beseffen hoeveel macht we eigenlijk al hebben, betoogt Pettifor. Dat begint bij het inzicht dat een financiële sector enkel kan functioneren bij de gratie van de publieke sector. Het is dan ook zaak dit narratief steeds te blijven herhalen en mythes te ontmaskeren.
Het handboek ‘Change Finance, Not The Climate’ van het Transnational Institute is een gids hoe het financiële systeem herzien kan worden om de klimaatcrisis te stoppen. De centrale boodschap is dat leningen voor fossiele brandstoffen richting groene energie moeten gaan en dat publieke financiering en eigendom de infrastructuur voor een Green New Deal kan verschaffen. Het handboek is gratis te downloaden op https://www.tni.org/en/changefinance .
Fred Verbeek