Als je het gesprek aangaat met mensen in je omgeving over een sociale en duurzame economie, herken je vast de situatie dat jou verteld wordt wat er zo goed is aan de huidige economie. Mensen die uitleggen dat we moeten blijven groeien om het milieu te kunnen redden, of dat het enige alternatief voor de vrije markt economie het communisme is – en dat dit geen optie is, toch?
Om je beter voor te bereiden op zo’n inhoudelijk gesprek hebben wij een aantal veelgebruikte argumenten verzameld. We hebben ze voorzien van een goed tegenargument.
Wat men beweert:
De economische wetenschap moet zich niet bemoeien met ethiek of politieke kwesties. Economen adviseren op basis van modellen en cijfermatige onderbouwing. Op deze manier is de wetenschap objectief en niet normatief.
Wat men beweert:
De economische wetenschap moet zich niet bemoeien met ethiek of politieke kwesties. Economen adviseren op basis van modellen en cijfermatige onderbouwing. Op deze manier is de wetenschap objectief en niet normatief.
In het kort:
Economen als wetenschappers doen hun best om persoonlijke voorkeuren buiten hun wetenschappelijke analyses te houden. Dat is een goede aanpak en dat moeten we zeker behouden. Tegelijk werken economen met een set van onderliggende aannames die niet waardevrij zijn. Denk maar aan de opvatting dat ‘de waarde’ van iets tot uitdrukking komt in de prijs. Door het gesprek over waarden en moraal wel toe te laten tot de economievakken kunnen leerlingen en studenten kritisch gaan denken.
Normatief versus positieve economie
De huidige economieprogramma’s beginnen vaak met het naast elkaar plaatsen van normatieve en positieve economie.
- Normatieve economie: houdt zich bezig met de ‘wat zou moeten’-vragen, meer iets zijn voor filosofen en politici.
- Positieve economie: houdt zich bezig met de technische ‘zoals het is’-vragen. Deze economie is het studieobject voor de economen, als echte objectieve wetenschappers. (Butler, 2009).
In deze definities kun je al zien dat ze allebei van belang zijn, beide manieren om de economie te bestuderen verdienen de aandacht van de economische onderzoeker. Studenten moeten weten wat het verschil tussen beide is. Dat inzicht zou al in het voortgezet onderwijs moeten worden besproken.
Liever niet normatief?
Waarom horen we economen dan vaak zeggen dat hun werk niet-normatief is, dat ze objectief een positieve analyse uitvoeren? Scheikundigen hoor je echt nooit zeggen: “normatieve chemie is nauwelijks voorstelbaar”. Maar ook literatuurwetenschappers zeggen het niet vaak, omdat van hen juist wordt verwacht dat zij waardeoordelen vellen. De reden waarom economen het zo vaak zeggen is omdat er veel onderliggende normen zijn in het onderzoeksveld van de economie. Daarom proberen economen waardeoordelen te vermijden. Deze schijn van positiviteit en objectiviteit kan worden gehandhaafd zolang alle economen dezelfde reeks normatieve veronderstellingen gebruiken om hun werk te onderbouwen (zoals dat prijzen de waarde van iets weerspiegelen), maar dat maakt de economische wetenschap zeker niet waardevrij.
En natuurlijk willen economen niet iedereen bewust bedriegen. De meeste economen die wij kennen hebben deze beroepsethiek van de “technische adviseur” hoog in het vaandel staan. Ze proberen hun persoonlijke opvattingen niet op te dringen. Dat iedereen z’n best doet om zo objectief mogelijk te blijven hoort natuurlijk bij het goed bedrijven van wetenschap. Economen moeten proberen hun persoonlijke opvattingen niet mee laten wegen in hun analyse. Maar tegelijk hoeven we het normatieve niet als iets gevaarlijks te behandelen. Ook bij andere vraagstukken in onze samenleving zien we dat bij moeilijke vraagstukken transparantie en actieve betrokkenheid de beste oplossing is.
Neutraliteit en de macht
Het idee van de econoom als neutraal technisch adviseur houdt nog een ander gevaar in: economische adviseurs werken over het algemeen voor de machthebbers. De meeste economen zien zichzelf niet als dienaren van regeringen en CEO’s, maar liever als dienaren van “het volk”. Maar het onderscheid is dun. Als we niet goed opletten wiens belangen worden gediend, kunnen economen gemakkelijk de bestaande machtsverhoudingen in de samenleving in stand houden of zelfs verergeren.
Maak normatieve kwesties inzichtelijk
Maak studenten en leerlingen bewust van waarden door ze openlijk te bespreken in de klas. Bijvoorbeeld met de lesbrieven voor het voortgezet onderwijs en zeker met behulp van Economy Studies. Door normatieve kwesties te bespreken leren studenten kritisch na te denken over de rol van waarden bij het bestuderen van economische onderwerpen. Door waarden onbespreekbaar te laten of door ze in één vak over ethiek onderbrengen, maken we studenten blind voor waarden bij het uitvoeren van hun analyses. Het economie-onderwijs moet zo ingericht zijn dat we studenten aanleren om waardeoordelen te verbergen. In plaats daarvan zou het een standaardpraktijk moeten zijn in alle economievakken om waarden bloot te leggen en ze openlijk te bespreken. Ook als dat soms wat lastiger is. Deze transparantie en duidelijkheid kunnen op hun beurt de samenleving helpen bij haar economische besluitvorming.
Geen indoctrinatie!
Misschien denk je nu dat wij voorstander zijn van het uitdragen van de communistische theorie in het voortgezet onderwijs? Hopelijk denk je dat niet serieus, want wij zijn er fel op tegen om studenten specifieke waarden bij te brengen. Je wil juist bereiken dat studenten leren kritisch en onafhankelijk te denken. Het opdringen van één bepaald normatief idee is simpelweg indoctrinatie.
Wat is het verschil tussen onderwijs en indoctrinatie? Bij (goed) onderwijs probeer je een volledig beeld te schetsen, met voors en tegens, sterke en zwakke punten, de status quo en alternatieven. Indoctrinatie gaat over eenzijdig en kritiekloos argumenten aandragen om je studenten ergens van te overtuigen. Vandaag de dag zijn er lobbygroepen die zich actief inzetten om bepaalde politieke ideeën binnen het economie onderwijs te promoten. Zo is er in de VS bijvoorbeeld de Foundation for Economic Education (FEE). Medegefinancierd door de miljardair broers Charles en David Koch promoot zij op haar website “individuele vrijheid, vrije markteconomie, ondernemerschap, privé-eigendom, een hoog moreel karakter en een beperkte overheid”. Wij verzetten ons hier net zo hard tegen als tegen de monopolisering van het economisch onderwijs met bijvoorbeeld Marxistische ideeën, zoals in verschillende communistische landen het geval was.
Wetenschappelijke waarheidsvinding moet centraal staan. Wat je wil bereiken is dat leerlingen en studenten elke veronderstelling en elk argument in twijfel mogen trekken en mogen onderzoeken. Wanneer er les over een onderwerp wordt gegeven, moeten de daaronder liggende waarden als een afzonderlijk en belangrijk element worden behandeld in die les. Een les over arbeid is pas compleet als de verschillende waarden worden besproken die een rol spelen in arbeidsprocessen en -regelingen, zoals redelijkheid, autonomie en efficiëntie.
In een democratische samenleving moeten normatieve beslissingen door de burgers worden genomen, hetzij rechtstreeks, hetzij via verkozen vertegenwoordigers. Daarom pleiten wij er niet voor om economiestudenten op te leiden om normatieve beslissingen te nemen en die te verdedigen met “verborgen” ethische argumenten. Dat is wat nu gebeurt met de impliciete aannames in de theorie. In plaats daarvan moeten studenten leren om degenen die beslissingen nemen te informeren over de waarden die relevant zijn voor de economische kwestie waar het over gaat. Zij moeten dus juist goed in staat zijn de verschillende economische beslissingen op transparante wijze te presenteren, samen met hun onderliggende waarden. En ze moeten kunnen aangeven hoe en waar deze eventueel met elkaar in conflict komen.
Of zoek naar een bepaalde term in de FAQ’s
Ik zoek een argument
Was jij laatst met iemand in gesprek en staat het argument dat jij zocht er niet tussen? Laat het ons weten.